Het was half zes in de ochtend. Na mezelf uit de knoop
gedraaid te hebben van de slaapuurtjes
op de bank waagde ik de afdaling naar beneden. Manlief sliep nog- zachtjes
betrad ik de badkamer- en suite en liet ik het bad vollopen. Ik liet me in het
zeer warme water glijden en voelde mijn spieren weer ontspannen. Toen ik weer
op de klok keek was het 8 uur. Zo, dat was even opkijken.
Vanuit bad zo weer in bed. Hoe kan dat nou, ik zou toch nu
wat opgeknapt zijn. Dat was toch de
afspraak vannacht. Om 11 uur klom ik de
trap nogmaals naar boven. Ik wilde een tijde wakker blijven en mogelijk iets
eten, hopen dat het erin blijft. Drinken deed ik ook maar mondjes maat dus daar moest ik ook op gaan
letten. Ik begon steeds meer de verschijnselen en situatie te herkennen- uit het verleden. Ik werd er een beetje zenuwachtig van.
Volgens mij had ik mijn communicatie met God even op ‘wacht’
gezet. Dus eenmaal weer op de bank zette ik mijn gesprek voort. Nu wat meer
geforceerd. Ik voelde me niet op mijn gemak. Waarom knapte ik niet op? Had ik
iets niet goed gedaan? Had ik teveel gevraagd en niet genoeg bedankt? Maar
wacht eens even. Wij zijn niet als poppetjes gemaakt, die dansen als er aan
touwtjes getrokken worden. Wij hebben een eigen wil gekregen, rechten en plichten,
kansen en mogelijkheden. Het leven ‘overvalt’ me niet. Ik ga links om of rechts
om of recht door, over de hobbel of eromheen. Ik neem kansen of laat ze
schieten. Ik vraag voor wijsheid- of neem soms beslissingen die achteraf beter
anders hadden gekund. Toch neem ik ze zelf.
Het is toch niet zo dat ik iets beloof zodat God me dan zou
helpen? Zoiets als, voor wat hoort wat! Dat zou tegenstrijdig zijn. Wel probeer
ik zo trouw en gehoorzaam mogelijk te zijn. Zijn wetten te volgen, er zijn voor
anderen, doen wat op mijn pad komt ten goede voor en van mijn medemens. I ben mens en maak menselijke fouten. Zo leer ik over het leven.
Opeens hoorde ik mezelf in gebed zeggen, “ Als ik dit dan
doe- doet u dan dat?” en dat was niet mijn
bedoeling. Weer kreeg ik het gevoel
dat ik aan het handelen was, aan de ene prestatie tegenover de andere te
zetten. Dit kan toch niet waar zijn? Toch was het zo.
Al dat ‘in mijn hoofd gedoe’ verzorgde mij alleen maar meer
koorts en ongemak in mijn lijf. Op een of andere manier voelde ik me zo ALLEEN
in mijn strijd. Een stem in de ruimte- die nergens ten oren kwam.
Hoort u mij wel? Hallooo, er gaat weer een dag verloren. Wat
moet er van deze week worden? Ik loop achter, straks niet meer in te halen.
Kansen die ik op wil nemen en voor wil gaan glippen uit mijn handen. Klop, klop
ik ben er hoor! Bent u er ook?
Oh, wat vermoeiend. Hoe kom ik hier nou uit? Moet ik toegeven
aan mijn ziek lichaam en het maar laten gebeuren- of moet ik het aanvechten?
Geen ruimte geven aan datgene wat mij dwars ligt? Wat ik ook maar
bedacht, ik was moe, slap, voelde me weerloos en alleen.
In en in alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten