woensdag 19 februari 2014

De Ontmoeting: Deel III

De afgelopen 16 uur waren grotendeels geen leuke geweest wat lichamelijk betreft. Beroerd, slap en vooral zeer zat ik in dit lijf gevangen. Het leek wel of ik mijn lichaam ingeruild had voor een ander model. Ik voelde me hier niet in thuis. Nou weet ik het wel. Er zijn ergere dingen, zwaardere ziektes en meer ernstige omstandigheden waarin mensen zich bevinden. Dat staat boven kijf. Toch had ik met mezelf te doen. De manier waarop ik een goede dag om zag slaan in een zieke, ongewenste en vooral ongemakkelijke omstandigheid viel me zwaar. Ik ontwaakte diep in de nacht, zwetend en misselijk. Alles deed zeer en ik voelde me ‘ZIELIG’.

Door mijn onrustige houding, ik woelde en draaide in bed, besloot ik om eruit te gaan, wat te drinken en even te bewegen. Al dat liggen had als gevolg dat ik pijn in  mijn rug had gekregen en ik kon geen goede houding vinden om te liggen. Zachtjes, zonder manlief te storen taste mijn tenen voor mijn sloffen en kon ik PROBLEEMLOOS mijn badjas van de haak halen zonder het licht aan te doen. De kachel zou uit staan boven en gezien mijn blote benen moest ik toch de kast open trekken voor een legging of lange sokken. Ook dat is in het donker gelukt. Je moet je niet afvragen hoe modieus ik eruit zag- daar valt geen plaatje van te maken. Maar warm was ik wel.

Eenmaal op de bank met mijn plaid kon ik me ontspannen. Ik had een paar glazen water op. Dat voelde zoals het eruit ziet als je een droge spons in een emmer water stopt. Ik had zo’n DORST. In het donker was het ook mogelijk om allerlei andere gedachten weg te houden en te concentreren op gebed. In alle stilte en rust kwam ik tot de conclusie dat ik me behoorlijk aanstelde. Het is maar een griepje- vermaande ik mezelf. Doe eens niet zo overdreven. Wees dankbaar dat het iets van korte duur is. U kent het wel denk ik.

Oprecht, met dank zowel als met verzoek bracht ik wat tijd met God door. Tenminste dat was mijn doelstelling en ik had er alle VERTROUWEN in dat ook God naar mij zou luisteren. Ik vergeleek het met de periode toen mijn kinderen klein waren en ook wel eens in de lappenmand belandde. De een iets makkelijker hiermee omgaand dan de ander. Als moeder, als ouder, wil je niets liever dan dat je kinderen gezond en gelukkig zijn. Het liefst nog vrolijk en vriendelijk erbij. Dus als ouder, doe je er alles aan om dat te besturen, bij helpen en bewerkstelligen. Zo dacht ik er over en gezien ik een kind van God ben, dat als Vader Hij er ook zo over denkt. Ja, toch?


Op de bank die nacht viel ik al biddend, communicerend met mijn Vader, in slaap. Alles zou nu goed komen- dat wist ik zeker. Er was werk aan de winkel. Deze week stond in het teken van: DOEN. Zoals het nu was, stond deze week in teken van STILSTAAN, of in mijn geval, LIGGEN! Ik moet plannen en ideeën uitwerken en uitvoeren. Dat was HET plan, MIJN plan. Daar was ik mee bezig, stond op mijn ‘to do lijst’  en dat ging gebeuren. Zeker weten. Geen haar op mijn hoofd wat eraan twijfelde – ( wat een gekke uitspraak eigenlijk, dat haar niet twijfelt. Haren kunnen toch alleen maar groeien?) Het gekke is, dat ik al een paar weken onrustig ben. Ik heb er geen verklaring voor. Een onrustig onderbuik gevoel die erg aanwezig was en bleef. Ik herkende iets maar kon mijn vinger er niet op leggen- zou toch pijn gedaan hebben.

Wat kunnen zo'n paar dagen dan eeuwen duren!




2 opmerkingen:

  1. Jaja, een paar dagen kunnen eeuwig duren... herkenbaar. Tijd met God is misschien wel tijdloos, da's mooi!

    BeantwoordenVerwijderen